woensdag 18 april 2012

I vini del freddo Wijnen uit koude gebieden



Gisteren is de reeks wijncursussen met diner bij het Italiaans Cultureel instituut in Amsterdam weer begonnen.

De thema van de eerste les was wijnen uit koude gebieden. En wat zijn de koude gebieden? Alles aan de voeten van de Alpen, maar in het bijzonder Val d' Aosta, Trentino en Alto Piemonte waar ze bedrijven wat in onze boeken voor sommelier de viticultura eroica heet, heldhaftige teelt, want druif telen in die hoge, koude, steile berghellingen waar alles alleen handmatig mag gebeuren echt een heldendaad is.

Wat kunnen we in aanleg verwachten van wijnen uit deze streken? Hoge zuurgraag, niet te hoge alcohool, lichte, gebalanceerde geuren. De rest komt met het werk van de wijnmaker.

Het moet gezegd worden dat wijnen uit Val d' Aosta in Italie al een zeldzaamheid zijn, laat staan Nederland. Het is nooit gebeurd tijdens een van de sommelier cursussen hier dat we ze mochten proeven, maar daar is verandering in gekomen dankzij Ricardo Bregstein van il Commendatore. Ricardo is zo ver gegaan dat hij sinds anderhalf jaar de trotse uitbater is van een wijngaard in Avolasca, Piemonte, en hij vertelt er over in zijn blog.. Lees het maar want je leert echt veel over wijnmaken, de gedeelte waar ik gisteren tijdens de les zei dat het buiten mijn straatje is.

Wat hebben we dus gegeten en gedronken bij de les van gisteren?

We zijn begonnen met een brut methode charmat ui Santo Stefano Belbo, van chardonnay and pinot druiven. Bubbels en zuren doen het goed bij vettte gerechten, dus we hebben het samen gegeten met een klassieke antipasto all' italiana: lonzino, salame en spianata romana met olijven uit Ascoli Piceno.



Daarna nog en witte wijn, een Blanc de Morgex et de La Salle DOC, het gebied aan de voeten van mont Blanc, van 2008. Deze wijngaarden behoren tot de hoogste in Europa en de druif priè blanc waarmee je het maakt, is een oude bergras die niet ingeent is op een wortel van Amerikaanse druif (meer hierover in de les over wijnen uit zandgrond op 12 juni).


Het was tijd nu voor onze eerste gerecht, aardappel gnocchi (met echte aardappels, niet van die aardappel vlokken waarmee commerciele gnocchi worden gemaakt) met stracchino en thuisgemaakte pesto. Pesto is de specialiteit van mijn zoontje Luca van 8, hij is er dol op en vanochtend heeft hij ontbeten en voor school pane con il pesto voor zichzelf gesmeerd.

Daarna hebben we twee flessen Enfer d' Arvier, een klassieke rode wijn uit Val d' Aosta, gemaakt met de druif Petit Rouge. Dit Enfer uit 2010 had allerlei leuke kenmerken van frisse wijn, met een levendige kleur, de snoeperige geur van rood fruit die je vaak in borrelende most tegenkomt, een zeer onmiddelijke wijn, immediatezza zeggen ze in Italie. Een wijn die ook erg geschikt is als borrelwijn. Toch was deze wijn, in al zijn frisse onschuld, geen flutwijntje. Met zijn 13.50% alcohool toch een gestructureerde rode waar je u tegen zegt.

Dan was ik inmiddels bezig met mijn fettine di casa, simpele kalfslapjes gebakken in olijfolie met knoflook en platte peterselie, weer zo een favoriete gerecht bij mijn kinderen.

Afsluiting met Barbera d' Asti Superiore, wat ook de kans heeft geboden om het verschil tussen classico, superiore en riserva uit te leggen. Deze Barbera Le Brume van Ghione uit Canelli, met 13% alcohol en zeer complexe en ontwikkelde geuren, van aceton, leer, hout en specerijeen was meteen ook de ideale vergelijkingsmateriaal voor de vorige wijn: hier geen frisse fruit, maar een volwassene smaak.

Jammer voor de Zwitserse merlot die ik als bonuswijn had meegenomen: wegens een zwakke fietstas die gevallen is, was de fles kapot. Ook jammer voor de geborduurde tafelkleed uit mijn bruidschat die ik zo graag gebruik voor de lessen. Die zit nu onder de rode vlekken en ik ga meteen checken of het waar is wat ze zeggen, dat je moet witte wijn gebruiken om rode wijn weg te wassen. Ik hou jullie hier op de hoogte.